Kunstzinnige vakken

Veel van de kunstzinnige vakken zijn als verwerkingsvorm ook een element van het periodeonderwijs. In de vaklessen zijn de verschillende kunstzinnige uitingen niet dienend als verwerkingsvorm, maar vooropstaand en worden de vaardigheden ervan geoefend. Er zijn beeldende vakken en muzikale vaklessen.

Vormtekenen
Het opnemen en naar buiten brengen van vormen werkt vormend voor onszelf. Het werkt ondersteunend naar alle vormende handelingen toe zoals bijvoorbeeld het schrijven. Het vormtekenen begint in de eerste klas met het op talloze manieren op papier zetten van rechte en kromme lijnen. Dan spiralen die naar binnen of naar buiten wikkelen. Steeds komt er meer bij, zoals symmetrie in de tweede, de metamorfoses in de 3e klas, vlechtmotieven in de vierde, de vormentaal uit oude cultuurperioden in de vijfde, tot men uiteindelijk in de zesde klas aankomt bij ingewikkelde geometrische figuren.

Handwerken
Het handwerken vraagt om vaardige vingers; het oefent de fijne motoriek, waarvan bekend is dat die van invloed is op alle leerprocessen en in het bijzonder het rekenen. Daarnaast bevordert het praktisch inzicht en doorzettingsvermogen. En het zelf maken van iets geeft een gevoel van vreugde. Voor de verschillende leeftijden staan verschillende thema’s en technieken centraal. Zo worden er in de 1e klas vaak kabouters gebreid, in de 2e ballennetjes gehaakt, in de 3e mutsen gebreid, in de 4e geborduurd en in de hogere klassen gaan kinderen weven en vilten.

Handenarbeid
In de eerste vier jaar van de onderbouw is handenarbeid nog een geïntegreerd deel van het overige onderwijs. Diverse knutseltechnieken komen aan bod. Er wordt ook geboetseerd, aanvankelijk met bijenwas later met klei. In de vijfde klas wordt daarnaast begonnen met houtbewerking: het houtsnijden staat centraal. In de 6e klas worden er houten voorwerpen gegutst. Het belangrijke van het houtbewerken is het proces van grof naar fijn werken.

Muziek

Het muzikale element is in het hele vrijeschoolonderwijs verweven met liedjes, spel, ritmisch bewegen en instrumentale muziek. Naast de gewone majeur- en mineurmuziek, wordt in de eerste klas ook gebruik gemaakt van pentatonische melodieën, die door het ontbreken van de grondtoon en door enkele ruimere toonafstanden, een heel open karakter hebben. In de hogere klassen wordt de muziek wat steviger. In de vierde klas, als de kinderen zelfstandiger worden (en zich soms ook eenzamer kunnen voelen), wordt het zingen van canons belangrijk. De canon is dan een mooie uitdrukkingsmanier van het krachtig tegenover en ook samen mét de omgeving staan.

Vanaf de vierde, vijfde klas wordt steeds meer meerstemmig gezongen. Behalve zingen is ook het instrumentaal spel belangrijk. De leerlingen spelen vanaf de eerste klas op de sopraan bamboefluit. In de hoogste klassen komen daar af en toe de alt-, tenor- en basbamboefluit bij. Liedjes worden vaak met allerlei slagwerk verrijkt (xylofoon, trommel, houtwerk, enzovoort). Ook wordt het bespelen van een eigen instrument gestimuleerd door het vormen van gelegenheidsorkestjes.

Euritmie

Euritmie is een bewegingskunst die in de vrijeschool pedagogisch wordt toegepast. Doel is dat het kind uiterlijk, maar ook innerlijk ‘in beweging’ komt. Klank en gebaar komen bij elkaar. Euritmie heeft een zekere verwantschap met dans. In de euritmie gaat het echter niet zozeer om het uitdrukken van gevoelens, maar om met gebaren zichtbaar te maken wat er klinkt in het gesproken woord en in de muziek. Zo worden bijvoorbeeld in de woordeuritmie klinkers en medeklinkers en ook de betekenis van het woord zichtbaar gemaakt.

In de tooneuritmie maakt men de muziek zichtbaar door toonsoort, intervallen, maat, melodie en ritme in bewegingen uit te drukken. Het spreekt vanzelf dat de manier waarop euritmie beoefend wordt, afgestemd wordt op de betreffende leeftijdsgroep. Zo worden in de 1e klas sprookjes uitgebeeld, fabels in de 2e, ambachten in de 3e enz. Samenvattend kan gezegd worden dat euritmie (jonge) mensen op een levendige manier laat omgaan met woord en muziek en een versterkende werking op het zielenleven heeft.